De Vier Heemskinderen

Voor de oorlog behoorde een groot gedeelte van de grond van vliegbasis Deelen toe aan park De Hoge Veluwe. Tijdens de Duitse bezetting werd deze grond onteigend voor de aanleg van de vliegbasis.

Na de oorlog zijn de gronden buiten de basis voor een deel teruggegaan naar de gemeente Arnhem, de basis zelf ging over naar de Staat en het westelijke deel ging terug naar De Hoge Veluwe. Veel gebouwen werden afgebroken en het puin gebruikt bij de wederopbouw van het verwoeste Arnhem. Ook in Otterlo en Ede maakte men gebruik van grote hoeveelheden steen. De zware betonblokken van de rolbanen zijn zelfs gebruikt bij de bouw van de Zuiderzeewerken.

Niet alle gebouwen op het vliegveld werden afgebroken. Er bleef nog een aantal verwarmbare vliegtuighangars de zogenaamde ‘Wärmehalle’, die er aan de buitenkant uitzagen als boerderijen, plus een locomotievenloods, over.

De Heidemij had samen met de Stichting Beheer Landbouwgronden het plan opgevat om rondom het vliegveldterrein vier boerderijen neer te zetten. De bezetter had in oorlogstijd de grond al gecultiveerd en zo zou voorzien kunnen worden in de behoefte aan landbouw en veeteelt (fig.246). De overgebleven vliegtuighangars en locomotievenloods zouden dan bij de bouw van deze boerderijen gebruikt kunnen worden.

De Amsterdamse architect Heijdelberger maakte de plannen voor de verbouwing van deze vliegtuighangars en het idee om de naam ‘De Vier Heemskinderen’ aan deze boerderijen te verbinden kwam van mevrouw Verkoren, wier echtgenoot directeur van de Stichting Landbouwgronden was.

De naam De Vier Heemskinderen komt uit het verhaal van Van Montelbaen en gaat over de vier kinderen van graaf Haymijn van Ardennen; Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout die de strijd hadden aangebonden tegen Karel de Grote en dit moesten bekopen met het verlies van hun paard, het ros Beyaert. Het oorlogsgeweld zal de achterliggende gedachte zijn geweest bij deze naamskeuze.

Fig. 246 Ligging van de Vier Heemskinderen. Bron: Topografische kaart 2003 (met toestemming Provincie Gelderland).

De boerderijen werden verbouwd in de periode 1947 – 1950 en zijn achtereenvolgens genoemd: Reinouthoeve op de kaart onder nummer (1) te vinden, Ritsaerthoeve (2), Adelaerthoeve (3) en de Writsaerthoeve (4).
De Reinouthoeve (fig.247 (1) is het meest westelijk gelegen van de vier Heemskinderen en

Fig. 247 De drie Wärmehallen van de Reinouthoeve (1). Het woonhuis is tegen de linkerhal aangebouwd. De rolbaan naar de startbanen bestaat uit klinkers en is nog intact.

bestaat uit drie Wärmehalle. Deze drie hallen werden omgebouwd tot een woonhuis met twee schuren. Tussen de schuren is een plein gesitueerd en er ligt ook een betonnen vloer met afwateringsgoten waar vliegtuigen gewassen konden worden. Het geheel ligt net buiten de omheining van het park De Hoge Veluwe en ook buiten het vliegveld Deelen. De weg naar de Reinouthoeve loopt via de oude rolbanen van het vliegveld.

Fig. 248 Ritsaerthoeve (2) met locomotiefloods

De Ritsaerthoeve (fig.248, 249, 250) (2) bestaat uit verschillende gebouwen. Aan de locomotievenloods langs het bommenlijntje werd een woonhuis gebouwd en tegen de loods zelf, die uit een rechthoekige ruimte bestaat en als werkplaats diende, werden schuren geplaatst. In de loods is een smeerkuil aanwezig. Om een eenheid te maken van het gebouw met zoveel verschillende steensoorten werden de muren wit geschilderd. Alle vier de Heemskinderen kregen deze witte kleur.

Fig. 249 De hangar van de Ritsaerthoeve (2) die enige honderden meters van de boerderij verwijderd ligt. De voorwand is na de oorlog geplaatst.

Fig. 250 Detail van een geschilderd raam op de Wärmehalle die behoort bij de Ritsaerthoeve. Aan de binnenzijde zijn nog de originele teksten te lezen.

Bij de Ritsaerthoeve behoort ook een hangar die enige honderden meters in zuidoostelijke richting ligt. Deze hangar ligt midden in een akker die tijdens de oorlog een opstelplatform voor jachtvliegtuigen was (op de kaart van figuur 246 ziet men tussen de boerderij (2) en hangar (2) meerdere kleine witte plekken welke ook dienst deden als verdekte opstelplatformen). Tegenwoordig wordt de hangar gebruikt als opslagruimte voor aardappelen en landbouwmachines.
De Adelaerthoeve (fig.251) (3) bezit de grootste Wärmehalle van het vliegveld. De boerderij is van het kop-hals-romp model dat alleen in het noorden van het land voorkomt. Het woonhuis is het omgebouwde voormalige ketelhuis dat gebruikt werd om de hal te verwarmen. Het plein voor de boerderij is de oprit naar de eigenlijke rolbaan en is gemaakt van klinkers.

Fig. 251 De Adelaerthoeve (3) met de grootste Wärmehalle van het vliegveld Deelen.

De Writsaerthoeve (fig.252) (4) is de enige nieuwgebouwde boerderij en hiervoor zijn de stenen gebruikt die afkomstig zijn van gesloopte gebouwen op het vliegveld. Voor de schuur heeft de architect de Wärmehallen van de andere drie Heemskinderen als voorbeeld aangehouden. Hoewel op deze plek geen hangar stond werd de grond in de oorlogstijd wel bewerkt door de Duitsers en daarom vond men het vierde Heemskind hier wel op zijn plaats.
De boerderij ligt bij de kop van Deelen tegen de Hooilaan. Bij het planten van beukenbomen langs de Hooilaan vond men in de 18e eeuw enige urnen in een grafheuvel.

Fig. 252 De Writsaerthoeve (4) bij de Kop van Deelen. Vlak achter deze boerderij ligt de Hooilaan waar men in een grafheuvel urnen heeft gevonden (zie grafheuvels).

Geef een reactie