Baikal meer

Over en uurtje of 2 komen we aan bij het Baikal meer en we verheugen ons er al op. Dit meer is het diepste ter wereld (1620 meter) en bevat ongeveer één vierde gedeelte van al het zoete water dat er op de wereld te vinden is. Wanneer je er iets wits in gooit dan zie je het nog tot op een diepte van 40 meter zo helder is het. Ik weet alleen niet of dat witte een koelkast moet zijn of een muntje.
Nu is het weer 2 uur later en van de helderheid zie je niet veel want het meer is één grote ijsvlakte met hier en daar iemand die op de Eskimomanier aan het vissen is. De trein rijdt tijden langs de rand van het meer en af en toe passeren we een houten dorpje. Er werd weer van lok gewisseld en de machinist waar we de foto’s van mochten maken wees naar zijn pet en naar het embleem daarop en daarna weer naar ons. We zeiden da,da, en hij trekt het embleem van zijn pet en geeft het ons. Daarna wees hij op zijn jas waar nog een gevleugeld wiel op zat, trok het eraf en gaf hem aan René. Dat was de eerste niet sacherijnige Rus die we zagen.
In de trein is ook nog een aparte radiohut die bemand is door iemand en waar je cassettes kan laten afspelen. Het enige dat je de hele dag hoort op deze treinradio is operamuziek. René bracht er zijn muziekcassette heen en zowaar wilde de man hem nog draaien ook. Dat was voor de eerste keer dat Kozakken, Mongolen en Koreanen punkmuziek hoorden. De diskjockey vond het zo leuk dat hij ons een pakje ansichtkaarten gaf van de transsib.
De stadjes zien er hartstikke leuk uit met hun houten huisjes en we zagen onze kans schoon om toen we weer ergens stilstonden van het station af te gaan en een ommetje te maken langs deze huisjes. Heel mooi en na 10 minuten kwamen we weer terug op het perron achter 2 soldaten die de wacht hielden zodat er niemand weg kon.
Hun monden vielen van verbazing open toen we van achteren langs hen heen liepen maar zeggen deden ze niets.
De zesde dag. Om zes uur in de morgen stonden we stil in Sjita en als alles goed gaat komen we vanmiddag zes uur bij de Chinese grens.
Gisteravond is er in onze coupé een grootmoeder plus een vrouw en haar dochtertje (die precies op Julia lijkt) bijgekomen. Met veel heen en weer wijzen zijn we erachter gekomen dat ze in een plaatsje één nacht en een halve dag verderop er weer uit moeten. Ze hadden de grootste moeite om de kaart te lezen, iets dat ons bij andere Russen ook al opgevallen was en we kwamen er achter dat het komt doordat zij alleen maar plaatsnamen kennen in het Cyrillische handschrift.

Geef een reactie