Categoriearchief: Reisverhalen

Howrah bridge

De bus van 6 uur gepakt om weer op tijd in Calcutta te zijn vanwege het uitboeken van het hotel waar ik dus niet geslapen heb. Dit moet gebeuren voor 12 uur anders betaal je nog een keer. Een zeer gammele bus zwaar overladen voer ons die richting op. Wat mij zo verbaasd en beangstig is dat deze manier van leven en vervoeren hier heel gewoon gevonden wordt. In het westen zouden wij er al lang de brui aan hebben gegeven, maar hier blijft men lachen (even tussendoor; ik schrijf dit op een smerig perron in Calcutta waar twee theeverkopers voor me zitten die flink rochelend van zich afspugen en twee meter achter mij kruipt een grote rat zijn hol in). Men is hier zelfs trots op zijn cultuur en levensstijl. Dit opent geen goede perspectieven voor de toekomst.

Vanmorgen bij aankomst in Calcutta eerst een hotel gezocht waar ik wat goeds zou kunnen eten. Het was gelijk geloof ik één van de duurste, allemaal dikke rijke Indiërs die zich vol stopten met eten. Je kon echt zien dat dit de rijke bovenlaag van de bevolking was (er staat hier op het perron een meisje van een jaar of 20 naast me met een bekertje in de hand. Ze is duidelijk niet goed wijs en ziet er haveloos uit. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen haar niets te geven).

Denkend aan Julia en Judith die het zoveel beter hebben als die ellendigen in dit land. De meest gebrekkige zie je hier lopen waar niets aan gedaan wordt. Als men niet het éénkind systeem van China invoert, dan gaat het hier helemaal mis.

Daarna Calcutta bezocht. Ondermeer de mooie Howrah bridge die kreunt en steunt onder het gewicht van het vele verkeer dat constant in een file staat. Er is een armoedig zeer smerig gedeelte van de binnenstad en een schoner gedeelte waar de hotels staan. Het is er leuk om te lopen maar er is niet zoveel verschil met de andere steden zoals New Delhi. Om een beetje op tijd terug te zijn besluit ik vanavond om 19.25 de trein richting New Delhi te nemen en halverwege ergens over te stappen om naar Jaipur te gaan, ook wel “Pink city” genoemd vanwege het roze uiterlijk.

Sunderlands

Om ± 7 uur in Calcutta gearriveerd. Ik dacht, ik zoek zelf wel een plek om te slapen want die taxichauffeurs zijn zo opdringerig als ik weet niet wat. Normaal gesproken zijn er hotelletjes zat in de buurt van een station, maar hier dus niet. We kwamen op het Howrah station aan en dan moet je eerst de mooie ouderwetse gietijzeren Howrah brug over langs de plaatsen waar de Hindu’s baden en daarna een ontzettend eind lopen voordat je in de buurt van de hotels bent. De stad zag er in de vroege morgen erg grauw uit en er lag nu al zo’n vieze walm van het verkeer overheen. Ik wilde naar de Sunderlands toe, dat is een estuaria gebied zoals de Biesbosch bij ons en daar vind je mangrovebossen en er lopen ook nog tijgers rond.

De tijgers schijnen nogal eens mensen aan te vallen en wetenschappers hadden daarom boeren voorzien van gezichtsmaskers op het achterhoofd waarna er niemand meer aangevallen was. Iemand in het hotel wist de plaatsnaam waar ik naar toe moest voor de mangrovebossen. Je kon er met een boot doorheen varen. Op naar het busstation, buskaartje gekocht en rijden maar.




Na 4 uur rijden kwamen we bij een rivier waar de bus ophield en overgestapt moest worden op een bovenmaatse prauw waar een man of 50 in kon. Aan de overkant weer een bus en na nog een uur rijden eindelijk aangekomen in een onooglijk klein dorpje (ik bleef met nog twee man over die daar woonden) en waar bleek dat het te laat was om nog terug te keren naar Calcutta. Men had hier nog nooit van mangrovebossen gehoord en ik moest een hotelletje nemen om te overnachten.

Het dorpje lag aan de baai van Bengalen en ik was nog net op tijd om het modderstrand langs te wandelen en de zonsondergang te zien. Ook was er een familie die een familielid aan het cremeren was op het strand. De familie wachtte op een bootje op het water totdat het gloeien van het vuur afgelopen was en ze de as konden verzamelen.

Er lagen ook nogal wat botten van aangespoelde mensen die de Ganges rivier afgedreven waren nadat ze er ergens als dode ingedumpt waren. Verder nog een wandeling door het dorpje (10 huizen) gemaakt waar de ene helft een theehuis had en iets probeerde te verkopen aan de andere helft.

Op weg naar Calcutta

Een prachtige rit gehad van Darjeeling boven in de bergen naar Shiguri onder op de laagvlakte en het beginstation van de treinreis naar Calcutta. We gingen een andere weg terug als de heenweg en weer met een landrover. Deze werd volgeladen met 18!! personen en dat vonden ze allemaal heel normaal. Aan de zijkant hingen mensen en aan de achterkant puilden ze ook naar buiten. Zo gingen we volgeladen over bergkammen waar je aan beide kanten een paar honderd meter diep kon kijken. Daarna
volgde er een stuk met enorm steile haarspeldbochten en dat alles met 18 personen volgeladen.

Aan het eind van de middag de trein naar Calcutta genomen. Zo’n 600 km maar wel een rit van 15 uur. Je hoeft je onderweg niet te vervelen, er komen zoveel verkopers aan boord die je echt van alles proberen aan te smeren. In een hoekje zat zelfs iemand op een zelf meegebracht oventje omeletten te bakken voor de liefhebber. Nadat niemand meer wilde ging hij er in een volgend stadje weer uit en pakte de trein terug.

Smalspoorlijn

De grens met India weer overgetrokken en met een landrover naar Darjeeling gegaan (de weg was te slecht en te smal voor een gewone bus). De stad ligt op 2100 meter hoogte en eromheen zijn prachtige pijnbomen en theeplantages. In de verte zie je toppen liggen van meer dan 8000 meter hoog. De weg kronkelde helemaal mee met de befaamde door de Engelsen aangelegde Darjeeling spoorbaan met zijn vele bruggetjes en in lussen gelegde rails.






De Engelsen hadden dit punt uitgekozen om zich in de hete zomers terug te kunnen trekken uit de gebieden rond Calcutta. Zij legden deze smalspoorlijn aan langs de steile hellingen en bouwden daarvoor vele bruggetjes en achtvormige lussen om het hoogteverschil te kunnen overwinnen. Om boven te komen heeft het treintje een tijd nodig van 12 uur en andersom 8 uur. De landrover doet het stuk in 4 uur.

In de buurt van Darjeeling staan nog enkele kloosters met uitzicht over diepe valleien. Ik heb hier een hotelletje gevonden met warm en koud water. De toevoeging warm is belangrijk om te vragen want daar ben ik al eens mee genept. Zo moest ik eens kleren uitwassen en dat doe je door tegelijkertijd zelf onder de douche te gaan. Stond ik eronder, ja hoor, geen warm water. Ben ik in mijn onderbroek met een handdoek om mijn nek en zeep in mijn handen naar de balie gegaan. Daar stonden ze raar te kijken, maar ze begrepen het meteen. Bleek de boiler kapot. Na deze ellende wilde ik me scheren en stak de stekker in het stopcontact, flash, al het licht en boiler uit en verderop ook trouwens want daar gaf iemand tegelijkertijd een schreeuw.

Darjeeling bekeken en het licht prachtig op de top van een hoge berg. Bovenop is een soort marktpleintje waar je rondom naar de bergen kan kijken, erg mooi. Om ± 9 uur s’avonds terug naar het hotelletje want de markt is dan afgelopen en alles is dan vrijwel uitgestorven. Kon ik dat ding toch niet meer terugvinden in het donker. Aan het zoeken geweest niet mooi meer en met behulp van een nachtwaker met een lamp kon ik het pas weer terugvinden. Het hotel bleek al om 9 uur dicht te gaan met rolluiken en alles ervoor en ik werd geacht voor die tijd binnen te zijn. Of ik daar in het vervolg rekening mee wilde houden.

Darjeeling

Een tempel bezocht op een hoge heuvel. Het was een boeddha tempel en je had heel wat trappen te beklimmen voordat je op de top was. Onderweg aangevallen door apen die het op mijn plastic tas voorzien hadden. Bliksemsnel kwamen ze van achteren op je af en trokken zo de zak aan stukken en toen ik er wat van zei liet een aap nog zijn tanden zien ook, totaal niet bang.

Bovenop rondom de stupa waren allemaal relikwieën zoals bronzen klokken, wierookplaatsen en gebedsrollen die je moest laten draaien, kortom een interessante plaats. Vanmiddag wil ik met de bus naar Darjeeling in het oosten van Nepal en het topje van India. Het zal een rit worden van ± 12 uur en grotendeels in de nacht.

Dat is wel jammer want ik wilde graag de Himalaya’s zien. Het stikt hier in Kathmandu van de toeristen, ook veel Hollanders zijn hier. Na een maand geen Nederlands meer gesproken te hebben had ik wel weer eens zin in een gesprek over hoe de situatie in Holland nu is. Maar zo makkelijk als je contact maakt met de inboorlingen hier, zo moeilijk is het om contact te krijgen met de toeristen. Ze kijken je in de straten straal voorbij en als je hallo zegt kan er met moeite een knikje vanaf. Ja, het is niet verwonderlijk als je voor veel geld een vliegticket hebt gekocht en dan hier nog allemaal toeristen tegenkomt.

Er is een groot contrast tussen de vrouwen van hier, die bevallig gekleed gaan in sarongs en mooie trekken hebben in hun gezicht en de toeristen op die grote schoenen en in hun korte broeken.

In de (oude) bus een plaatsje helemaal achterin gevonden want dan heb je plek om te slapen als er niemand bijkomt. We reden een uurtje in het licht en konden de bergen goed zien. Het zijn geologisch gezien nog nieuwe bergen die nog groeiende zijn door de twee landschollen die tegen elkaar opbotsen en zo de Himalaya’s vormen. Ze zijn erg steil omdat de erosie nog niet heeft toegeslagen met als gevolg dat je langs adembenemend diepe afgronden rijdt. Toen het nog licht was voelde ik me nog aardig goed, maar in het donker kun je je niet meer oriënteren en daar kwam nog bij dat a: de bus was oud, b: de chauffeur scheurde als een gek en c: de weg was erg slecht en vol gaten zodat ik flink misselijk werd en een run moest maken naar het schuifraam. Maar eenmaal in de frisse lucht en weer met zicht op de weg in het licht van de koplampen klaarde ik weer op.Verder aardig kunnen slapen behalve dat ik een paar keer boven de bank ben uitgejumpt vanwege de gaten in het wegdek.

In het oosten van Nepal kwamen we in het gebied van de theeplantages, een leuk gezicht, van die halfhoge struiken waar de pluksters doorheen liepen om de bladeren te verzamelen. In de bus tochtte het flink want de oude schuiframen gingen door het rammelen steeds open. Geen nood, onder uit de oude stoelzittingen een flinke pluk schuimrubber genomen en tussen de raampjes gepropt. Dat hielp goed totdat een Nepalees zijn fluim naar buiten spuugde. Zijn fluim weg, maar het schuimrubber ook. Zo kan je wel aan de gang blijven.

Kathmandu

In de bussen wordt nog wel eens dubbel geboekt omdat elke cent die de busmaatschappij kan binnenkrijgen is meegenomen. De bus stopt vaak ook om die reden onderweg als je je hand opsteekt. Twee Australische jongens kregen een andere plaats aangewezen maar zij namen dat niet, die Indiase mentaliteit gewend zijnde van volproppen tot er nog geen muis meer bij kan. Er werd een hoop stampij door hen gemaakt en dat is niet wat het buspersoneel verdiende, het waren aardige rustige mensen en het gaf de hele weg toch een niet zo leuke sfeer.

Er waren veel apen te zien ook langs de kant van de weg, die schijnen hier nog veelvuldig voor te komen hoewel er geen sprake is van oerwoud. s’ Ochtends maar eens begonnen een hotel op te zoeken die ook Europese ontbijtjes had om mijn darmen wat rust te geven met geroosterd brood e.d. Daarna begonnen met lopen, eerst door het centrum en daarna door de buitenwijken. Het stikt hier van de toeristen en daardoor natuurlijk ook van de toeristenwinkels. Veel Nederlanders zijn er ook, je haalt ze er zo uit; grote bergschoenen met een rugzak (de Amerikanen haal je er ook zo uit; hippieachtig met korte broek en slippers).

Een hindu tempel bekeken waar veel mensen uit India een bezoek brachten. De tempel was heuvelopwaarts gebouwd en bestond uit allemaal kleine pagodes waar overal apen en andere dieren tussendoor liepen. Ik had geluk, er was net een lijkverbranding te zien. Het is hier ook feest vandaag, ze vieren hier het nieuwe jaar en de hele dag door hoor je het knallen van vuurwerk. Markt was er ook in de buitenwijk, daar een nagelknippertje gekocht maar het materiaal is zo knullig in elkaar gezet dat de eerste die ik kocht niet knipte en de tweede schuin zodat je met half afgeknipte nagels zat, maar ja je moet toch wat. Hetzelfde geval met mijn horlogebandje. Een schakeltje was een beetje los. Maar geen nood, overal langs de kant van de weg heb je van die horlogemakers zitten. Naar één van hen heb ik mijn horloge gebracht met als gevolg dat er nu drie schakels loszitten.

De markt wordt hier gebruikt voor de sociale contacten. Sommige mensen hebben meer rijst over en willen bonen, terwijl anderen teveel bonen en een tekort aan rijst hebben en die kunnen ze hier dan met elkaar ruilen. Ook worden de prijzen op deze manier gereguleerd. Dit is in de loop der eeuwen zo gegroeid en vind je in alle derde wereldlanden. Het scheelt een hoop bureaucratische rompslomp.

Daarna nog een tempel bezocht maar dit keer een boedistische. Deze lag midden in de stad en bestond uit meerdere grote pagodeachtige gebouwen. Flink wat gelopen en nog bij het vliegveld geweest. Dit schijnt een nogal moeilijk vliegveld te zijn om aan te vliegen vanwege de bergen eromheen. Een groot hotel opgezocht en een stuk vlees gegeten want dat had ik al tijden niet meer gehad. In het algemeen krijg je meer meelproducten en minder vlees zodat een stukje er best in gaat, het was goed te eten. De stad is net zo smerig als de steden in India alleen zijn hier veel minder mensen dus valt het niet zo op.

Een afvalbakkensysteem kennen ze hier niet en je weet gewoon niet waar je het afval laten moet. Met zoveel werklozen als in deze landen moet er toch wel een vuilophaalsysteem op te zetten zijn, het betaald zichzelf wel terug in de komst van meertoeristen. Ook in de


hotelkamers ben ik hier nog geen afvalbak tegengekomen. De mensen in India e.d. gooien dan ook alles op de grond, zelfs op de kamers. Het spugen komt ook hier nog veelvuldig voor. Dan loop je ergens en hoor je achter je “chgrrr” uit de diepte van iemands keel komen. Je versnelt dan je pas want je verwacht het projectiel achter op je rug en dan hoor je “chak” en weet je dat het ergens op de grond is gekomen. Het blijft een soort spitsroeden lopen.

Busrit naar Nepal

Vandaag precies vier weken onderweg en ik kom gehavend uit de strijd, de strijd tegen de muskieten wel te verstaan. Dit hotelletje op de grens met Nepal stikt van alle soorten ongedierte. Zodra ik lag begonnen ontelbare muggen hun aanval. Eerst ging ik in mijn slaapzak met de rits dicht, dat was te warm dus deed ik mijn kleren aan en probeerde het zo. Nu vielen ze achter elkaar op mijn hoofd en handen aan.

Een shirt met lange mouwen aangedaan en m’n handen daarin teruggetrokken plus over mijn hoofd een T-shirt. In dat T-shirt zit een gat voor de hals en daardoor is er toch iets binnengekomen want de volgende dag was mijn hele bovenlip gezwollen van de één of andere insectenbeet.

Om een uur of acht de bus naar Kathmandu genomen. Van de plaatsindeling in de bus klopte niets en er was dubbel geboekt. Het gaat hier wel om een reis van ± 10 uur en er waren mensen die moesten staan/hangen. De bus was al erg klein, ik kon met geen mogelijkheid rechtop staan. Het werd knap benauwd in dat ding.

Onderweg hielden we even stil en maakte ik van de gelegenheid gebruik om een plasje te plegen maar het was geen officiële stop en bij terugkomst was de bus weg. Zoeken tussen de andere bussen bracht geen uitkomst en toen ik de weg afkeek zag ik 500 meter verderop een bus stilstaan die de mijne wel eens kon zijn. Als ik er naar toe rende en het was hem niet dan was hij voorgoed weg. Het er toch maar op gewaagd en dichterbij gekomen zag ik een medereiziger eruit komen die de chauffeur gewaarschuwd had toen hij me miste.

Het was allemaal geen ramp geweest want er gaan bussen zat, maar je bent je bagage ook kwijt en dat is minder leuk.



Om een uur of 11 kwamen we op het idee op het dak te gaan zitten en dat was het beste idee sinds tijden want we hebben genoten van een prachtige busrit door de Himalaya langs een rivier en met veel zon. Om 7 uur s’avonds in Kathmandu aangekomen maar het was al donker dus je kon er niet veel van zien.

De mensen zijn totaal anders als in India, niet zo opdringerig en geldbelust. De moeilijkheid is nu dat je de Indiase mentaliteit gewend bent en denkt dat de mensen je altijd met een achteraf bedoeling proberen te benaderen maar tot nu toe valt dat hier reuze mee. Om 9 uur s’avonds gaan de winkeltjes hier dicht (lang zo druk niet op straat, wel smerig maar door de kleinere hoeveelheid mensen minder opvallend) en is de boel aardig uitgestorven. Daarom maar terug naar het guesthouse om een stukje te schrijven en naar bed te gaan want ik voel me niet 100% in orde sinds India.

Boemeltrein

De trein richting Nepal blijkt een boemeltrein te zijn. Overal stoppen en bergen ellende te zien in de kleine dorpjes. Hoe bestaat het dat een volk dat zo’n mooi gebouw als de Taj Mahal heeft gebouwd, zo weerzinwekkend smerig is geworden. Het volk moet haast wel gedegenereerd zijn.

De trein is een ontzettende puinhoop aan het worden, alles ligt op de grond. Er is eten in overvloed op de stations en in de stadjes maar het ziet er allemaal even goor uit, je kan gewoon geen honger opwekken. Op het perron was een veger en die kiepte de afvalemmer om op de grond en veegde het toen richting spoorbaan. Het is één grote bende hoe verder je landinwaarts gaat.

Het is tamelijk druk geworden in de trein, de mensen zitten zelfs op het dak en dat met zo’n 100 km/h. Het landschap is erg groen en vruchtbaar. Een grote verscheidenheid aan plantensoorten en palmen. Af en toe heb ik het er wel eens over met Indiërs hoe ze het nu vinden om in zo’n overvol toch wel smerig land te moeten leven, maar zij zien het met eigen ogen toch wel heel anders dan wij en vinden het allemaal noch wel meevallen. Ze zeggen dan dat er plekken zat zijn waar het niet zo druk en smerig is en ze lijden er dan ook niet zo onder.

s’ Middags in Gorakhpur aangekomen en daar bleken nog zo’n 15 rugzaktoeristen richting Nepal te willen gaan. Met z’n allen de bus genomen naar het grensplaatsje en daar overnacht om de volgende dag om 8.30 uur richting Kathmandu (de hoofdstad) te rijden, een rit van zo’n 10 uur door de Himalaya.

Taj Mahal

Naar het station om een kaartje te kopen. Mijn plan is om naar Agra te gaan om de Taj Mahal te bekijken en daarna door in de richting Nepal. Het kaartje kopen is geen eenvoudige zaak. Er zwermen gelijk al mensen om je heen die je informatie willen geven en het komt er dan op neer dat je automatisch bij een duur loket uitkomt. Je moet alles op alles zetten om die lui van je af te schudden en bij een gewoon loket aan te sluiten. Het lijkt erop dat er speciale mensen ingehuurd zijn door de spoorwegen om de toeristen een duurder kaartje te laten kopen. Er zit een groot verschil in de prijs b.v. de ene keer betaal je 1000 roepies en een andere keer 50 voor dezelfde afstand.

In Agra aangekomen en daar stromen de tuk-tuk rijders je ook al tegemoet. Ik had niet veel tijd want het bleek dat als je na 16.00 uur bij de Taj Mahal aankomt de entreeprijs wordt verhoogd van 15 tot 115 roepies, dit i.v.m. de zonsondergang die mooi te zien zou zijn op dit gebouw. Ik moet zeggen, zelden heb ik zo’n mooi gebouw gezien, werkelijk prachtig. Het is in de 17de eeuw gebouwd door een maharadja wiens vrouw op 37 jarige leeftijd overleed bij de geboorte van haar 14de!! kind. De maharadja was zo gek op zijn vrouw dat hij dit gebouw ter ere van haar hier neerzette en waarin ze was begraven. Ik zei was, want de sarcofaag waarin ze lag is gestolen en nu staat er




een imitatie.
Het gebouw dacht ik, zal er wel aardig verwaarloosd uitzien, maar niets hoor. Het is gebouwd van marmer en overal ingelegd met een ander soort steen in de vorm van bloemen, spreuken en decoratief werk. De werklui hadden er 22 jaar voor nodig gehad, niet om te bouwen maar om de marmeren platen te verwerken. Men zegt nu dat qua oppervlakte dit het zwaarste gebouw ter wereld is (Martina, voor jou bouw ik ook nog wel eens iets in de tuin van buurman Otten).

De stad Agra zelf is niet zo bijzonder, allemaal modderwegen in een stinkende toestand. Dus besloot ik maar om dezelfde avond de trein te nemen richting Nepalese grens.

Gekkenhuis

Vandaag een fiets geleend van iemand van het restaurant waar ik een ontbijt nam. Nou ja, ontbijt is iets te veel gezegd voor een rijstbal (stopverf) en een soort donut die je in een zure saus kunt dippen en opeten.

De juice wordt bij een zaakje aan de overkant gehaald. Dit zaakje heeft allerlei soorten vruchten uitgestald liggen zoals ananas, granaatappels en ook suikerriet wat naar keus

uitgeperst wordt en heerlijk fris smaakt. Het is alleen jammer dat de glazen uitgespoeld worden met leidingwater.

Met de fiets naar de Iranese ambassade gereden en overal heb je twee foto’s nodig terwijl je er hier plotseling drie moet geven zodat ik er weer een paar moet laten maken. Bij de ambassade was ook een Duitser met tulband en woestijnkleding waarover ik in een Nederlands blad wel eens iets had gelezen. Hij wilde met een karavaan kamelen via Pakistan naar Iran en vroeg daarvoor toestemming, die hij niet kreeg. Hij had hetzelfde vaker gedaan maar dan van Soedan naar Egypte. Ook was er een Nieuw Zeelander die per telefoon toestemming had gekregen voor een zesweeks verblijf in Iran en hier hoorde dat hij alleen maar een transitvisum voor vijf dagen kreeg, het huilen stond hem te na want hij had verder alles al geregeld. Ik vertelde hem dat je in Iran heel makkelijk een verlenging kon krijgen en fleurde hem zo weer een beetje op.

Met de fiets richting zuid Delhi gefietst, of liever gezegd; proberen te fietsen. Het is morgen n.l. verlichtingsdag voor de Hindu’s en dan is iedereen vrij.

Het is me hier toch een gekkenhuis van heb ik jou daar. Overal rijden de auto’s stapvoets, stinken, toeteren, duwen je aan de kant, nemen voorrang en daartussendoor ontelbare bussen, vrachtauto’s, tuk-tuks, paard en wagens, riksja’s, heilige koeien die niet aan de kant gaan en dat alles krioelt door elkaar. Ik heb nog nergens zo een chaos gezien in het verkeer en daar zwalk ik dan van links naar rechts tussendoor. Vaak moet je afstappen, de fiets ter hand nemen en je tussen duizenden mensen doorwringen. Een verschrikkelijk lawaai, want iedereen schijnt te moeten toeteren ook al staan ze allemaal vast.

Na een paar uur toch in het zuiden van Delhi aangekomen bij de eerste Indiase moskee uit 1200 na C. Een imposant gebouw met een toren die uit verschillende steensoorten is opgetrokken en 90 meter hoog is. Daarnaast stond een niet afgemaakte toren van 30 meter, door een navolger gebouwd die het hoogterecord wilde verbeteren wat vanwege een te kort leven niet lukte. Daarna door de buitenwijken wezen crossen richting rivier die het aanzien niet waard was en nog stonk ook.

Toen ik de fiets leende vroeg de man of ik er voorzichtig mee wilde doen want hij was pas nieuw. Ik had nauwelijks één km gefietst toen de trapper losliet, helemaal uitgelubberd. Kon ik weer lopend terug naar het restaurant en die wisten wel weer iemand die er een nieuwe trapper op kon zetten.

De buitenwijken zijn allemaal hetzelfde. Het zijn dorpjes op zich die aaneengevoegd zijn tot één groot New Delhi, waartussen door dan de rijkere buurten liggen. Veel gezien deze dag.