Aan de andere kant van ons perron stond een lokale trein waarbij veel mensen stonden te wachten maar die er nog niet ingingen. Opeens hoorden we een signaal en daarna stroomden de mensen pas de trein binnen, een vreemd gezicht.
Onze medereiziger had het niet zo begrepen op die agenten want hij was nl. een Duitser die tijdens de oorlog met zijn vrouw in Rusland had gewoond en op het eind van de oorlog was hij weer op de terugweg naar Duitsland toen hij door de Russen werd gepakt en voor een jaar of 25 in Rusland moest blijven. Daarna kreeg hij de kans om weer terug te gaan en nu ging hij dan samen met zijn vrouw (die in een andere coupé lag) familie bezoeken. Het was wel interessant want hij kon ons aan de hand van de kaart nog wel het een en ander uitleggen. Maar telkens als hij wat vertrouwelijkst wilde zeggen dan moest de deur dicht.
Na Berlijn kwam de ober met thee. Het was in prachtige verzilverde kopjes ingeschonken en het hete water kwam uit een samowar die aan het begin van het rijtuig stond.
Op de reis door Oost Duitsland zag je veel bos en vlaktes en na 2 uur waren we alweer in Polen.
De Poolse steden zagen er in het algemeen fleuriger uit als de Oost Duitse, maar je kon zien dat er ook nog wel armoe heerste. De gezichten van de mensen hebben hoekige en ruwe trekken en er wordt overal flink gerookt met van die soort sigarettenpijpjes, ook door mannen.
Wat ook veel rookte waren de stoomlocomotieven die we hier voor het eerst zagen en die voornamelijk gebruikt werden voor het rangeren. Het is een geluk dat we een paar noodrantsoenen hadden meegenomen want we zitten nu halfweg Polen en er is geen restauratiewagen in deze trein. Er zijn ook mensen hier die helemaal niets meegenomen hebben en zij mopperen flink omdat ze niet van te voren ingelicht zijn.
Tegen zes uur ’s avonds kwamen we in Warschau aan, maar daar was niet veel van te zien omdat het station ondergronds gebouwd is en we al in de buitenwijken onder de grond verdwenen. Er liepen veel jongetjes langs de trein die aan de reizigers lege blikjes vroegen. Ze wilden deze graag hebben om hun verzameling uit te breiden. Naar verluidt werden de mooiste blikjes vaak thuis op de kast of schoorsteenmantel gezet door hun moeders. Een paar reizigers maakten gelijk van de gelegenheid gebruik om een paar broodjes te kopen welke ze al zo lang moesten missen. Er waren alleen broodjes met salamiworst en die smaakten hen uitstekend. De blikjesverzamelaars kregen van een reizigster een rolletje mentholsnoepjes die gelijk verdeeld werden, maar ze hadden er niet lang plezier van want onder luid geschreeuw werden ze weer uitgespuugd.
Om 10 uur ’s avonds kwamen we in Brest aan dat net over de Russische grens ligt. Een man of 10 douanepersoneel kwam de trein binnen en ze wilden het naadje van de kous weten. Er werd gevraagd of ze onze boeken mochten zien,
daarna gekeken of we fruit hadden en toen moesten er formulieren worden ingevuld met de geldbedragen die we bij ons hadden. Of dat nog niet genoeg was werd er ook door 2 man in overall in alle hoeken en gaten gekeken en tot slot moest ik met 2 douaniers mee naar een gebouw zo’n 1,5 km lopen omdat er schijnbaar iets niet klopte met mijn paspoort. Bij onze medepassagier klopte er ook iets niet en hij werd samen met zijn vrouw meegenomen voor onderzoek. De vrouw had een grote salamiworst in haar tas die er uitgehaald werd, daarna doormidden gesneden en toen verdween in de tas van de ambtenaar. Ondertussen werden de wagons naar een werkplaats afgerangeerd waar er andere draaistellen onder werden gemonteerd.
Rusland heeft 111 breedspoor terwijl dat in Europa smaller is zodat er bij iedere grensovergang andere draaistellen onder moeten. Na verloop van een uur waarbij mij niets meer gevraagd werd kreeg ik mijn pas weer terug en kon ik geld gaan wisselen. Daarna een paar broodjes en bier kopen waarbij er prompt een Rus achter ons kwam staan die vroeg of we bij hem geld wilden wisselen. De Russen willen dolgraag buitenlands geld hebben om speciale dingen te kun-nen kopen die alleen in de toeristenwinkels verkrijgbaar zijn. Het bier smaakte zoetachtig en had een alcoholpercentage van 13 procent en die nacht sliepen we extra vast. `s Ochtends toen ik wakker werd waren we al iets voorbij Minsk en middenin een erg moerasachtig gebied. Hier liggen de Pripjet moerassen waar de Duitsers 40 jaar geleden zo’n last had-den om door te komen in hun veldtocht naar Moskou. Het landschap is erg mooi heuvelachtig en de huisjes zijn praktisch allemaal van hout en mooi lichtblauw geschilderd. Hoe meer we richting oosten gaan, hoe meer sneeuw er komt te liggen.
Nu komen we in de buurt van Smolensk waar diezelfde Duitsers de grote tankslag hebben verloren. De bossen zijn er prachtig en bestaan hier ook hoofdzakelijk uit berkenbomen en je ziet er ook begraafplaatsen tussen liggen, hoogstwaarschijnlijk van de soldaten die toentertijd gesneuveld zijn. Verder valt er van de slag niet veel te zien behalve hier en daar een bomtrechter. Inmiddels is in onze wagon de kachel aangemaakt d.m.v. een stoomketel die verwarmd wordt door een kolenvuur dat door onze wagenbegeleider aan de gang gehouden moet worden. De plaatsen waar we langs komen zijn één grote modderpoel maar zien er toch heel vriendelijk uit en precies op tijd komen we dan in de voorsteden van Mos-kou aan. Na eerst de andere reiziger met zijn 7 koffers uit de trein geholpen te hebben konden we aan onze eigen koffers beginnen.