Categoriearchief: Reisverhalen

Ambassade

Donderdag 25 februari. De bus gepakt naar Cairo. Het gekke is dat een taxi goedkoper is dan een bus. Voor een stuk van 150 km. betaal je maar 3 gulden en voor een bus 5 gulden. Alleen zijn de taxi’s krikkemikkiger en daarom gaan de meesten met de bus.
Overal op de velden zie je de mensen suikerriet kappen. Het zijn stengels van een paar cm. dik en in de steden stoppen ze zo’n stengel in een pers en komt er heerlijk sap uit, te koop voor 12 cent per halve liter. Alleen doen ze dit in een glas waar iedereen uit drinkt en ik denk dat dit de oorzaak van mijn buikloop wel eens kon zijn.
In Cairo naar de Libanese ambassade. Het is een gebouw omgeven door 4 muren. Overal Egyptenaren in kleine hokjes die je doorsturen. Maar of ze nu sloom zijn of achterlijk ik weet niet wat het is met deze mensen. De ene stuurt me rechtsom voor de ingang, de volgende ook en de daaropvolgende ook, dus als de eerste nu gelijk linksom gezegd had dan was ik er meteen geweest. Met alles is het zo dat je de verkeerde kant wordt opgestuurd. De beste manier is om alles 6 keer te vragen en als er dan 2 hetzelfde zeggen dan pak je die kant maar.
Libië is voor Hollanders verboden terrein, dus geen visum. Dan maar naar de Algerijnse ambassade. Die was net dicht en morgen (vrijdag} dus ook. Op naar de Marokkaanse ambassade en wonder, geen visum nodig voor Marokko. Nu maar even vragen wat de beste verbindingen zijn, via Algerije of Marokko. De ontdekkingsreiziger Livingstone had het vroeger maar een stuk makkelijker, hij ging gewoon en had nergens een visum nodig.
Vandaag flink aan de diarree geweest. Het verwonderd me eigenlijk dat ik het nu pas krijg als je ziet hoe smerig alles is. Volgens mij moet heel Egypte met diarree lopen. Op de hotelkamer liepen 2 grote kakkerlakken en ik denk dat dat het enige wild is wat ik van Afrika te zien krijg. Om 21.30 uur naar bed.
Vrijdag 26 februari. Vandaag een vrije dag voor de Marokkanen, dus niets te regelen wat betreft een vliegreis. De trein gepakt naar Alexandrië aan de middellandse zee. Het is de 2e stad van Egypte en ligt aan een baai. Als je de stad binnenkomt is het hetzelfde als

Boot

Dit land heeft mensen te veel die allemaal wat te doen moeten hebben, d.w.z. voor dat je in de haven bent kom je langs 6 verschillende wachtposten, de een nog belangrijker dan de ander en ik kwam er dus niet langs. Eerst moest ik maar contact maken met bepaalde bureau’s. Vier verschillende gebouwen van binnen gezien en veel mensen gesproken, maar het kwam er op neer dat het in Egypte een beetje rommelt tussen de partijen onderling en is de haven tot verboden gebied verklaard, dus ook voor mij.
Daarna het Suezkanaal bekeken en gewacht tot een konvooi van schepen langs kwam. De schepen varen in konvooien omdat er speciale plaatsen zijn waar de schepen elkaar kunnen passeren en dat gaat met groepen tegelijk.
`s Middags geprobeerd om met een omweg toch bij de schepen in de haven te komen. Daarvoor moest ik via sloppenwijken buitenom naar de haven.
Er lopen me toch een massa kinderen in de stad dat houd je niet voor mogelijk. De gezinnen zijn groot en van de pil hebben ze nog nooit gehoord of kunnen hem niet betalen. De kinderen klitten gelijk aan je vast en lopen in horden mee. Via een industrieterrein, scheepswerven en een vuilnisbelt met hele grote ratten bij de pier gekomen en bleken de 7 boten die daar lagen allen van dezelfde maatschappij en die varen alleen in de buurt van Suez en niet verder. Er lagen nog genoeg andere schepen maar die lagen allemaal voor anker in de baai en een bootje huren ging ook al niet want die mogen niet in de buurt van de schepen komen omdat ze in Egypte bang zijn dat het land anders leegloopt.
Op de terugweg van de boten nog een klein relletje veroorzaakt want de politie hield me aan en snapte niet hoe ik op de pier had kunnen komen zonder dat ze me gezien hadden. Het duurde nog 3 kwartier want er moest eerst nog een tolk van de straat geplukt worden.
Zeer veel gelopen deze dag. In de blaar die ik had is weer een nieuwe gekomen, dubbelop dus. In een restaurantje 2 gegrilde vissen gegeten. Het was alleen jammer dat de kop er nog aanzat en de ingewanden erin zodat je een hele smurrie op je bord kreeg. Morgen maar naar Cairo terug en kijken of je voor Libië een visum nodig hebt en hoe lang dat gaat duren anders ga ik maar vliegen naar Algerije.

Suez

en als je ziet wat al die oude auto’s en jawa motorfietsen uitbraken dan slaat de schrik je om het hart. Overstappen moet ik in Qena en denk daar wel iets te kunnen eten. Vergeet het maar. Overal word je omringd door mensen die met je willen praten, maar ze kennen geen talen en dat maakt het verschrikkelijk vermoeiend.
In Qena blijkt er rechtstreeks een bus naar Suez te gaan en die ga ik nemen want Suez is een grote havenplaats met veel kans op een boot richting zuiden.
Nog een student ontmoet die graag een beetje Engels met me wilde praten en me tegelijkertijd als ruil de stad zou laten zien. Ook nog even in zijn huis geweest die hij deelde met nog 3 studenten. Wat een toestand, smerig, onbeschrijfelijk, op het toilet zat de ontlasting tegen de muren geplakt.
Om een uur of 18.00 is de ramadan afgelopen. Men controleert dat door een zwart en wit touwtje naast elkaar neer te leggen. Als je het verschil in kleur niet meer ziet klinkt er vanaf de moskeeën een signaal en is het aanvallen geblazen. Zaten we op de markt allemaal te wachten (iedereen heeft al ruim van te voren zijn tafeltje helemaal vol gezet met eten) kwam er een bus met toeristen aan. Allemaal lui in korte felle broeken, witte armen e.d. en die beginnen daar toch te kopen en te eten terwijl iedereen op het marktplein zat toe te kijken en te wachten. Dan voel je jezelf toch niet helemaal lekker.
Afijn, na een rit van 9.00 uur in een te krappe stoel kwamen we in Suez aan. Onderweg tientallen affakkel-installaties gezien in de golf van Suez. Ik had alle tijd om alles te bekijken want van slapen kwam niet veel terecht. Je rijdt de hele nacht door en ieder probeert een stoel te bemachtigen met een lege plaats ernaast want dan kan je nog een beetje schuin gaan liggen. Mij lukte dat dus niet en moest rechtop blijven op een veel te krappe plaats. Op het laatst weet je niet meer hoe te gaan zitten.
Woensdag 24 februari. Wat wel vervelend was in de bus van afgelopen nacht was dat er pal achter mij een Arabier zat die telkens zijn keel schraapte en de fluim achter mij op de vloer spuugde. Ze spugen overal hier, het lijkt China wel. Vandaag dus op botenjacht. Op naar de haven.

Zeilboot

zig-zaggend met de trein tussen bergen zand door en bleek net de ramadan te zijn ingegaan. De moslims mogen dan niet eten van ’s morgens 2.00 tot ’s middags 18.00 uur. Hoe later op de dag hoe flauwer de mensen uit hun ogen beginnen te kijken.
De hele tijd al heb ik zo’n jeuk op mijn buik. In het hotel nagekeken en bleek ik vlooienbeten te hebben. Eigenlijk geen wonder. Ik douche me zo veel mogelijk maar in de hotels krijg je alleen een schoon onderlaken en moet je de dekens over je heen trekken. In Aswan heb ik ook de klamboe moeten gebruiken vanwege de muggen. Morgen ga ik met de trein halverwege terug naar Cairo en dan met de bus naar Falaga, een plaats aan de rode zee. Misschien gaat daar wel een boot richting zuiden zodat ik over zee buitenom naar Soedan kan gaan.
Een stuk langs de Nijl gelopen vandaag en aangeschoten door een jongen of ik met zijn zeilboot naar de dam wilde varen voor 20 pond = F 10,00. De dam bekijken daar had ik wel oren naar en ging met hem akkoord. Na een tijdje varen op de Nijl kwamen we bij een Nubisch dorp wat we bezochten en wilde ik verder dan moest er meer worden betaald. Ik was behoorlijk kwaad, dit flikken ze nu zo vaak. Als je bv. een taxi neemt dan spreken ze wat af en gaan dan toch nog extra dingen doen die je niet wilt. De dam heb ik helemaal niet gezien en ik gaf hem dus ook maar de helft van het geld. Behoorlijk kwaad was hij. Ik ook.
Dinsdag 23 februari. Dwars door het horlogewekkertje heen geslapen en de trein van 7 uur gemist. Dan maar met de bus. En wat voor een bus. Zo gammel als ik weet niet wat je kon zo je hand door de gaten naar buiten steken. Ik werd naast de chauffeur geplant en kon dus mooi meekijken. Alle instrumenten waren kapot, de claxon gebruikte hij door middel van een los draadje en het stuur zat los. De mensen in de bus werden steeds flauwer van de honger en ik ook, want je kan moeilijk in je eentje gaan zitten eten. Af en toe lukte het me toch om een stukje koek te eten maar je wordt als een vreemdeling toch wel in de gaten gehouden. Ze zijn vreselijk nieuwsgierig naar wat je allemaal doet.
We zijn door dorpjes gekomen waar de tijd stil is blijven staan, alleen vreselijk veel mensen overal

Geheim agent

In de trein loopt ook een beetje vreemd figuur rond. Bij nader inzien blijkt het een geheim agent te zijn die de reizigers moet beschermen tegen aanvallen van de fundamentalisten. Hij draagt hiervoor een pistool onder zijn boernoes. Toen ik in eerste instantie niet begreep waar hij het over had tilde hij zijn gewaad op, liet me het pistool zien en wees naar buiten.
Het is nu half zes in de middag en over een uurtje komen we in Luxor aan. Het is de vroegere hoofdstad (Thebe) van Egypte en er staan een stel tempels die weggehaald zijn uit Aswan omdat daar een stuwdam gebouwd is en het stuwmeer alle historische gebouwen en tempels onder water zou zetten. Vanavond om 12 uur komen we aan in Aswan, kan je nagaan zit je 16 uur in de trein. Overal in de stadjes zie je veel kinderen, een vruchtbaar volk hier. De kinderen hebben geen fietsjes maar eigen ezeltjes waar ze goed mee overweg kunnen.
Het is nu 12 uur ’s nachts en we naderen Aswan. Het gaat zeer langzaam allemaal. De ene keer rijdt de trein een paar kilometer, dan weer staat hij al na 10 meter stil. Wat heeft het nu voor zin om een trein 10 meter op te trekken? Iedereen ligt te slapen, gammel geworden van de rit. Zo net stonden we even stil op een afgelegen plek. Daar ben ik naar buiten gegaan en oei, oei was dat schrikken, duizenden en duizenden sterren kon je zien, veel helderder dan bij ons en ze stonden nog allemaal op een verkeerde plaats ook. Een magnifiek gezicht.
Maandag 22 februari. Onmogelijk een visum te krijgen. Ik ben gisteravond om 1.30 uur in Aswan aangekomen en volgens de stationspolitie kon ik zonder problemen een stempel krijgen voor Soedan, maar mooi niet waar dus. Die lui zijn zo sloom ze doen ook niet veel moeite om je te begrijpen, maar uiteindelijk bleek het om een stempel te gaan die je moet halen als je langer dan 7 dagen in Egypte blijft. Daarna naar het Soedanese consulaat gegaan hier maar die stuurden me terug naar Cairo. Het is een enorme bureaucratie. Verder naar het zuiden kom ik niet want de weg houdt op en er is verder alleen woestijn en het Nassermeer. Toen we gisteravond aankwamen reden we al

Trein naar Aswan

opgelaten met het idee van rijke westerling. In de trein zijn de mensen razend trots en doen alle moeite om je de mooie plekjes te laten zien. Alleen de meer welgestelden kunnen met deze trein reizen zoals zakenlui en officieren van het leger. Langs de Nijl is het een vruchtbaar gebied en je ziet groene velden afgewisseld met palmboomplantages, maar die luchtvervuiling, verschrikkelijk. Honderden en honderden schoorstenen van steenbakkerijen braken dikke rookwolken uit en ontelbare velden worden bevloeid met pompen aangedreven door slecht afgestelde dieselmotoren. Vroeger waren er van die ronde schoepenmolens aangedreven door geblinddoekte ezels maar die zie je bijna niet meer. Het zicht blijft beperkt tot ongeveer 600 meter!
In het water lag een dode opgezwollen ezel en iets verderop waren de mensen hun bestek aan het wassen. Sommige stukken land zien er net zo uit als Nederland terwijl je iets verderop weer denkt dat je in Indonesië bent met van die sawa’s.
Net ben ik even met de, elektricien door de trein gewandeld waar hij me de geheimen van liet zien. Voor de energievoorziening rijdt er een wagon mee met een dieselaggregaat die bedient wordt door twee mecaniciens en een elektricien en die het leuk vonden het materiaal te showen aan een buitenlandse collega.
Een verstekeling was er ook op de trein. Hij zat op de buffers tussen de locomotief en de eerste wagen terwijl we snelheden haalden van 120 km/h.
Hoe meer je in de richting van het zuiden rijdt, hoe meer steden er zijn gebouwd volgens de Yaruba methode, d.w.z. in de vorm van vierkanten die uitkomen op binnenpleintjes en blinde muren.
Het blijft maar groen langs de spoorbaan en in de verte zie je de witte bergen zand liggen van de woestijn op ongeveer 10 km afstand. We zijn nu in de buurt van AsytIt en het schijnt dat hier gisteren nog een bus met toeristen is beschoten met 1 dode als gevolg. De Egyptenaren zelf zijn laaiend, het is maar een kleine groep extremisten die de westerse invloed af willen zweren en terug willen naar het zuivere islam geloof. Hier halverwege op weg naar het zuiden is hun basis en laten ze af en toe wat van zich horen.

Mensenmassa

De piramiden liggen aan de buitenkant van Cairo en dat is ongeveer 15 km van het centrum vandaan. Een taxi genomen (kon niet anders, hij is goedkoop en bussen overvol) en toen ik daar aankwam wist ik niet wat ik zag. Overvol met bussen, auto’s, kamelen, paarden, souvenirwinkels en mensen. Gelijk komen er mensen op je af die erg vasthoudend proberen je over te halen om hun winkel te bezoeken, kameel te huren of iets dergelijks. Een zeer vervelende toestand waar ik totaal geen zin in had en daarom maar gelijk rechtsomkeert gemaakt en op mijn dooie gemak lopend in de richting van het centrum teruggegaan.
Op foto’s van de piramiden is nooit iets te bekennen van huizenbouw maar in werkelijkheid liggen de woonbuurten tot aan de voet ervan en maken ze er eigenlijk een deel van uit.
Er zijn hier zoveel auto’s dat voetgangers geen schijn van kans hebben en zich voor de auto’s moeten werpen in de hoop dat deze wel om hen heen rijden. De steden gaan onder in hun eigen vuil en mensenmassa’s.
De politieagenten hier komen zo van het platteland lijkt het. Het zijn een beetje ongeregelde sloffende boerenjongens en één vroeg me wat er in het plastic zakje zat wat ik bij me droeg (2 kale broodjes) en wees op zijn buik ten teken dat hij honger had. Ik heb hem er toen maar een gegeven en dat gebeurde terwijl er tientallen mensen langs ons liepen.
Zondag 21 februari. Nou, daar zitten we dan in de trein. le klasse nog wel. Bijna te laat omdat je ook nog een plaatsreservering moet hebben die ik ergens aan een loketje moest halen.
We rijden door de buitenwijken van Cairo en het is een onbeschrijfelijke rotzooi langs de spoorbaan. Allemaal krotten, ontzettend veel mensen en een kanaal dat bijna helemaal dichtgeslibd is met vuilnis waartussen de mensen hun pannetjes schoonmaken. Over de grond hangt een dikke laag mist/smog waarboven de flatgebouwen uitsteken. Je vraagt je af hoeveel een mens kan hebben voordat hij bezwijkt aan ziektes zoals cholera etc. De trein schijnt voor hier nogal een luxe te zijn en ik schaam me rot zoals de mensen buiten naar de trein kijken. Ze kijken niet van afgunst of zo, maar meer uit nieuwsgierigheid maar toch voel je jezelf

Piramiden

Zaterdag 20 februari. Het is nu 6.30 uur en ben maar opgestaan. Ik kan niet meer in bed blijven als er een stad ligt die ontdekt moet worden. Eerst maar eens kijken of ze al een ontbijt hebben want dat zit bij de prijs inbegrepen.
Het zit me niet mee vandaag, om 9 uur was ik bij de Soedanese ambassade, gaat die pas om half elf open en stond het er letterlijk zwart van de mensen die een uitreisvisum voor Saoedi Arabië wilden hebben om daar te werken. Wat ze dan hier zochten bij deze ambassade snap ik ergens niet, het was in ieder geval hartstikke druk. Af en toe ging er een getralied luikje open waarna iedereen ging schreeuwen en een papiertje naar binnen probeerde te drukken, een gekkenhuis. Eenmaal binnengekomen vertelde een klerk me dat ik eerst een brief van de Nederlandse ambassade moest halen, die opsturen naar de hoofdstad van Soedan en daarvandaan moest die brief weer naar Caïro. Hier gaan 3 weken overheen, dus geen visum. En dat terwijl men mij bij de Soedanese ambassade in Holland naar Caïro stuurde om het hier maar te proberen. Een onbeschrijfelijke chaos. Dan maar op en andere manier; met de trein naar Aswan in zuid Egypte en met steekpenningen op de boot naar Soedan proberen te komen. Er is alleen één ding, de boot vaart alleen op zaterdag en dat is te laat zodat ik daar 7 dagen zou moeten wachten. Ik zal wel zien hoe het loopt, eerst maar naar Aswan en dan misschien wel met vrachtauto’s of iets dergelijks verder, zo niet, dan is het richting zuiden afgelopen (of met het vliegtuig, kost alleen f 800). Er zit ook een voordeel aan, ik zou dan gelijk aan die 2 kilo drop kunnen beginnen die nog steeds in mijn rugzak zit.
Bij het station navraag gedaan over vertrektijden en dat wordt morgen om 7.30 uur.
Bij het station waren ze de boel aardig aan het platgooien. Er is een complete illegale buurt ontstaan met mensen van buiten de stad die met enorme aantallen iedere dag weer naar de stad komen om hier te blijven wonen en waar natuurlijk helemaal geen plaats voor is. Ze bouwen van karton, hout en plastic allerlei optrekjes die eens in de zoveel tijd met bulldozers weer worden platgegooid. Het was een complete veldslag met rennende mensen, moeders met hun huilende kinderen en politieagenten met lange stokken die flink aan het meppen waren.

Cairo

het is zeer verwarrend en je moet goed oppassen met oversteken. De winkeltjes en bedrijfjes zijn nog kleiner dan een huiskamer en stikvol geladen. Je begint te lopen maar al spoedig raak je het spoor bijster en hoop je dat er een bekend punt weer te voorschijn komt voor de broodnodige heroriëntatie. In een klein huiskamertje nog even naar de kapper geweest voor 3 gulden. De kapper was maar wat trots om een buitenlander te kunnen knippen en ik mocht niet wachten maar moest perse voor de andere klanten in de stoel plaatsnemen. Een jongen begon met mijn haar te wassen en daarna deed de kapper de rest. Met het scheren gaat hij eerst met een soort flos-draadje waarvan hij het einde in zijn mond geklemd houdt schrapend langs je gezicht. Er werd goed werk geleverd en ik gaf de jongen ook een fooi wat zeer in de smaak viel van zijn baas. Het schijnt daar niet zo de gewoonte te zijn om de knechtjes ook wat te geven en de jongen was er maar wat blij mee.
Overal is het weer van welkom welkom en krijg je thee of koffie aangeboden waarbij tegelijkertijd iedereen uit de buurt even langs komt en dus ook de slager, die trots op zijn werk dit even wilde bewijzen en een schaap de keel doorsneed.
Het is een geweldige stad, veel rotzooi, drukte in de steegjes en ik voel me hier prima thuis. Je kan je niet voorstellen hoe 15 miljoen mensen op een kluitje leven en toch vrolijk blijven kijken (en aan hun waterpijp blijven lurken). Het is hier zo uitgebreid dat van de duizenden toeristen die hier ook moeten zijn je er geen een tegen komt in deze buurten. Het is een zee van mensen waar je tussendoor loopt. Veel illegale handelaren zitten er schijnbaar ook tussen. Opeens was er politiecontrole, een wolk van handelaren rende als een zwerm op me af en ik dacht wat krijgen we nu. De mensen droegen rennend werkelijk van alles met zich mee, bruidsjurken, riemen, sigaretten en plastic kunstbloemen. Maar het bleek loos alarm en de horde keerde weer terug. `s Avonds om 11 uur was ik weer terug in het hotel nadat ik de weg was kwijtgeraakt. Volgens een Egyptenaar aan wie ik de weg vroeg was ik ongeveer 5 km van de plaats afgedwaald. Nu heb ik dan 4 blaren en schoenen die helemaal wit zijn van het stof.

Menselijkheid

Vrijdag 19 februari. Ja hoor het is er weer, de menselijkheid waar je bij de Israëliërs zo naar moet zoeken. Zodra je de grens overkomt wordt er vriendelijk naar je paspoort gevraagd, wordt er gelachen en heeft men weer tijd voor elkaar. Ik was de enige vreemdeling in deze grensplaats en stapte in een klein busje tegelijkertijd met 3 Egyptenaren die ook naar Cairo moesten. De omgeving is geweldig en met foto’s maken moest ik van de chauffeur naast hem zitten om maar niets te hoeven missen en inderdaad, het Sinaï gebied is een wonder op zich. Prachtig gekleurde bergen waar je in het begin doorheen rijdt. Het zijn nog jonge bergen, zo’n 15 miljoen jaar oud en dus nog niet zo afgesleten. Daarna rijd je uren en uren door zandvlaktes, erg mooi. Behoorlijk veel kapotgeschoten oorlogstuig uit de oorlog van ’67 ligt er langs de weg en roest niet vanwege de droogte. Af en toe kom je nog een verdwaalde dromedaris tegen ook.
Na een behoorlijke tijd rijden zie je opeens in de verte de opbouw van schepen door het zand ploegen en kom je in de buurt van het Suez kanaal. Van dit kanaal zie je nog weinig want je gaat er via een tunnel onderdoor. Daarna nog anderhalf uur door het woestijnzand en dan ligt het er opeens; Cairo. Wat een stad, 15 miljoen inwoners (bijna net zo veel als in heel Nederland) en wat me nog niet eerder gebeurd is, ik heb 4 grote blaren. De buschauffeur bracht me eerst naar de ambassade van Soedan waarvan ik nog een visum nodig heb. Hij moest er toch in de buurt zijn. Dicht dus. Daarvandaan een hotelletje gezocht en de weg gevraagd aan een soort politieagent/jongen waarvan je er ontzettend veel ziet lopen, ik denk voor werkverschaffing. Tegelijkertijd vroeg hij me om wat geld (buckshees, buckshees) wat me bij één of andere soldaat ook gebeurde.
Even opgeknapt en daarna de stad in. Cairo wordt door de Nijl in tweeën gesplitst en er staan langs de rivieroever alle soorten grote hotels zoals Hilton, Carlton etc. Maar achter deze hotels begint het eigenlijk pas: duizenden en duizenden winkeltjes, garages, werkplaatsjes, restaurantjes en ga zo maar door. Op de straten krioelt het van de auto’s zonder verlichting, met maar één lamp of rood licht van voren,